Bert Bokhoven over geweld

03-02-2012 16:25

Onlangs kreeg Bert Bokhoven, de onbekende filosoof, een kwestie voorgelegd over zinloos geweld. Met daaraan gekoppeld dat als er zinloos geweld is er dan dus ook zinvol geweld zou moeten zijn. Een interessante vraag waar Bert volgaarne zijn – zoals gebruikelijk bescheiden – mening over wil geven. Met de hem zo kenmerkende eenvoud in het opzetten van een denkproces om ons optimaal mee te kunnen meenemen in de materie maakt Bert al direct onderscheid tussen de hoofd- en de bijzaken. In deze discussie is het onderwerp zinloos geweld – hoe ernstig ook als maatschappelijk probleem – bijzaak. Bert is daar helder over: zinloos geweld is ongewenst, niet acceptabel en er moet keihard tegen worden opgetreden. Desnoods met zinvol geweld.

Van belang is de vraag wat zinvol geweld is. En, wanneer zou dat dan gebruikt mogen worden en door wie. Daar heeft Bert over nagedacht. En Bert komt daarbij direct tot een briljante constatering. De constatering namelijk dat geweld is voorbehouden aan de Staat. De Staat heeft zelf strak gereglementeerde instanties die geweld mogen gebruiken: het militaire apparaat en de politie. Op zich te begrijpen, maar de vraag blijft dan nog wanneer is geweld zinvol.

Met zijn welhaast encyclopedische kennis wees Bert in dit verband direct op de waarnemingen  van Prof Paul Frissen, de auteur van “De Staat van verschil” en “Gevaar verplicht”, waarin de differentie van de wereld naar voren wordt geschoven als bescherming tegen de totalitaire verleiding van de politiek. In haar poging de burger op te voeden komt de overheid achter diens voordeur en onder diens bed. Dat is meer dan onwenselijk.

Alom vallen pleidooien voor leiderschap te beluisteren, terwijl het ongemak over dat thema hardnekkig blijft bestaan. De politiek is in de greep van de verheffing. De Staat mag, nee moet weer beschaven. Paternalisme is helemaal terug. Moraliseren is de nieuwe politieke correctheid. Van links tot rechts wordt de burger bij hand genomen, voor zijn eigen bestwil en tot heil van de gemeenschap. De pleidooien voor verheffing suggereren dat de Staat momenteel moreel neutraal is en relativistisch, dat onvoldoende over waarden en normen wordt gewaakt, dat te weinig wordt opgetreden. Kortom, de Staat zou te weinig gebruik maken van het instrument “geweld” om fatsoen van de burger af te dwingen.

Het kabinet bereidt een Handvest Verantwoordelijk Burgerschap voor. Het kabinet wil kennelijk een ander volk. Te weinig burgers zijn klaarblijkelijk verantwoordelijk. In een democratie liggen de verhoudingen helaas anders. De burger kan een ander kabinet willen, niet andersom. Sterker nog, de notie van burgerschap houdt in dat de burger eenzijdig zijn verhouding met de Staat definieert. Voor het overige moet de burger vooral tegen de Staat worden beschermd.

Paul Frissen verklaart de politiek tot een gevaarlijke institutie. Het geweldsmonopolie stelt bijzondere eisen aan politieke elites: terughoudendheid, zelfbeheersing en zelfbeperking. Politieke representatie is dan ook een zaak van distantie en niet van populistisch leiderschap. Met goede redenen is het geweldsmonopolie hebben aan de Staat toevertrouwd. Met dit monopolie handhaaft de Staat de rechtsorde en beschermt hij de vrijheid van de burger. De vrijheid van de burger is zijn fundamenteel recht op anders zijn. In ons verschil zijn wij voor Staat en recht gelijk. Daarom is de bescherming van de minderheid een belangrijke democratische opgave. Het geweldsmonopolie moet voorkomen dat deze verschillen tot geweld leiden. Onze onenigheid moet draaglijk blijven. De Staat kan dat alleen gezaghebbend doen als hij ten aanzien van alle verschillen neutraal blijft. Hij handhaaft de normen – wat niet mag. Hij bemoeit zich niet met de waarden – wat moet. Althans, zo zou het moeten zijn. In werkelijkheid is de Staat allerminst neutraal en zeer actief in het domein van de waarden. Er moet immers heel veel: emanciperen, gezond leven, veilig en verstandig eten, participeren, solidair zijn. Dat klinkt sympathiek, maar de Staat is geen sympathieke organisatie. Omdat de Staat de dwang hanteert en dus als enige institutie immoreel mag handelen moet hij verre blijven van onze moraal. De dreiging ligt altijd op de loer dat politieke meerderheden hun opvattingen over het goede leven aan minderheden opleggen. Dan bevoordeelt de Staat liberale geloofsopvattingen boven orthodoxe. Dan sluit de Staat een school die uitstekende Cito-scores, maar onaanvaardbare opvattingen heeft. Dan voert de Staat een cultuurpolitiek en noemt deze multicultureel.

Evenmin mag de Staat zich bemoeien met de waarheid. De geschiedenis kan onmogelijk worden gecanoniseerd, zolang er strijdige historische interpretaties zijn. Voor de een is de Beeldenstorm een verzetsdaad, voor de ander cultuurbarbarisme. Dat scheelt in Nederland slechts kilometers. Trots is in het politieke domein net zo gevaarlijk als een pertinente waarheidsopvatting. Een politicoloog zei ooit dat machthebbers het zich kunnen permitteren niet te leren. We hebben machthebbers nodig om de samenleving te beschermen tegen al te enthousiaste verkondigers van de ene waarheid.

Bert is realistisch in zijn visie dat de discussie over de zinvolheid van geweld wel altijd zal blijven bestaan. Natuurlijke zijn er de internationale verdragen, de conventies van Geneve en visies over militaire ethiek die een rol spelen bij de legitimiteit van het gebruik van geweld.  Wij kennen allemaal zonneklare voorbeelden waar wij geweld zinvol beschouwen. Beëindiging van ene gijzeling ? Beëindiging van de bezetting van Europa door Nazi Duitsland ? Maar als we het over de invallen in Irak en Afghanistan hebben zijn we het vaak niet eens met elkaar. Voorts wijst Bert er op dat in andere culturen het begrip geweld en de gelegitimeerde toepassing daarvan anders wordt gezien.

Angst voor de macht – zoals weergegeven op bijgaande illustratie – is een heel nader fenomeen. Een fenomeen waar machthebbers mee worstelen; al dan niet in de goede zin van het woord.  

Bert, dank voor deze interessante discussie. Wij zijn het helaas eens dat het niet waarschijnlijk is dat men uit de definitie van ”zinvol” geweld zal komen. We zullen dat dan toch met geweld moeten opleggen.

 

Peter Tersteeg