Bert Bohoven ontmoet zijn Chinese zoon

18-12-2011 13:13

Eerste dochter Rhana ging in het kader van haar studie Sinologie te Leiden, studeren aan de Universiteit van Peking. Met enige regelmaat gingen wij bij haar in China op bezoek. Tijdens een van onze eerste bezoeken kwamen wij in contact met Dawei; een chinees die in zijn dagelijks onderhoud voorzag door in een aftandse taxi studenten rond te rijden. Kennelijk een clandestiene bezigheid. Toen hij mij, samen met Eerste Dochter, de eerste keer van het vliegveld kwam halen, konden wij het al snel met elkaar vinden. Ook al spraken wij elkaars taal totaal niet. Nog niet voor een millimeter. Die eerste keer moest er steeds volop onderhandeld worden over elke trip die hij met ons maakte. Maar het was gezellig en het verliep allemaal prima. We gingen gezellig uit eten en Dawei regelde de lekkerste hapjes op plaatsen waar geen andere bleekscheet te bekennen was. Zelf bezondigde hij zich aan de meest afgrijselijke gerechten: eendentongetjes, kalfshoeven en allerlei ander smerig vet spul. Ook slangen, testikels, torren, sprinkhanen, zeesterren, rupsen en allerlei andere gerechten gemaakt van alles wat kruipt, vliegt, zwemt of loopt behoorden tot zijn culinaire interesse. En niet te vergeten galsoep. Dawei smulde er van. Hoe kun je het verzinnen ! Maar wij bleven daarvan gelukkig verschoont en ik moet zeggen dat hij goed voor ons zorgde. We kwamen niets te kort en werden volop ingewijd in de Chinese gewoonten en gebruiken.

Toen we weer weggingen en ik met een “thumbs up” gebaar afscheid van hem genomen had, was hij in de veronderstelling, dat een dergelijk gebaar betekende dat hij namens mij heel goed op Eerste Dochter moest passen. En dat deed hij
ook. Als ’s avonds het licht bij Eerste Dochter te lang aanbleef, belde hij op en vertelde haar dat Baba dat vast niet op prijs zou stellen. Ook mocht zij van hem volstrekt niet alleen over straat; hij moest en zou er voor zorgen dat ze veilig thuis kwam. Hij kon Baba immers niet onder ogen komen als er iets mis zou gaan met Eerste Dochter. Voor ons een prettig gevoel. Maar je moet er toch even aan wennen dat een willekeurige Chinees zich zo gedraagt.

Op een avond kwam Eerste Dochter langs een pleintje waar Chinezen zich bekwaamden in westerse dansen als de foxtrot en de wals. Een geliefde bezigheid voor oudere Chinezen. Maar toen zij ten dans werd gevraagd door een oude Chinese heer, was Dawei helemaal verontwaardigd. Hoe haalde zij het in haar hoofd om met een Chinees die zij helemaal niet kende te dansen. Ze moest eens aan haar status denken, want ze studeerde immers aan de Beida Universiteit en die Chinees was veel te min voor haar. En wat zou Baba daar allemaal wel niet van vinden.

Enkele weken later begaf de taxi van Dawei het. Een groot probleem, want op de een of andere manier moest er tegelijkertijd een lening afgelost worden bij de bank. Misschien dat die aflossing iets met die taxi te maken had, maar hoe het precies zat, werd niet duidelijk. Wel was duidelijk, dat Dawei een groot probleem had omdat een vriend van wie hij geld zou kunnen lenen, op het laatste moment liet weten dat hij toch geen geld beschikbaar had. En hij moest binnen een paar dagen betalen anders zou hij de gevangenis in gaan. En wat andere benadering dan een incasso bureau. Maar dat de grote Dawei zo’n probleem had, kon natuurlijk niet besproken worden. Dat was alleen maar gezichtsverlies en dat kan al helemaal niet. Eerste Dochter werd kwaad op hem en vertelde hem dat het in het westen gebruikelijk is dat als vrienden een probleem hebben, zij dat ook delen met elkaar. Hij kon dan wel zijn probleem voor zich houden, maar dan wilde zij geen vriend meer van hem zijn. En Eerste Dochter liep “boos” weg. Groot dilemma dus voor de Chinees: gezichtsverlies of een vriend verliezen. Uiteindelijk kwam Dawei toch aarzelend met zijn verhaal. Ja, en toen. Toen moest er natuurlijk een oplossing gevonden worden, want Dawei moest toch in korte tijd aan duizend euro zien te komen. En wat doe je dan als Eerste Dochter. Want je wilt toch niet, dat je Chinese steun en toeverlaat in de gevangenis komt, als dat verhaal al waar zou zijn. Uiteindelijk besloot Eerste Dochter om Dawei het geld te lenen. Dawei vertrok opgetogen met het geld en zou de volgende morgen bellen, als hij bij de bank geweest was, om te vertellen hoe het allemaal afgelopen was. Maar de volgende morgen werd er niet gebeld. En de dag daarop ook niet. Dawei liet zich zelfs helemaal niet meer zien. Hoogst ongebruikelijk voor hem. Eerste Dochter belde hem op en er kwam een vage toezegging dat hij enkele dagen later zou komen. Inmiddels was Baba op de hoogte gesteld van de geldlening. Baba was het met Eerste Dochter eens, dat het een goed gebaar was om Dawei het geld te lenen. Baba zou dat in haar situatie ook gedaan hebben. Het was ook een mooie, en misschien ook wel dure, les: zou een Chinees zich houden aan zijn afspraak of misbruik maken van Eerste Dochters vriendschap. Maar het kwam allemaal goed, want enkele dagen later kwam Dawei opdagen met een grote stapel Chinees geld waardoor de lening grotendeels werd terugbetaald. De rest zou nog komen, maar dat is hem uiteindelijk geschonken.

Maar omdat Eerste dochter hem zo goed geholpen had, vond hij eigenlijk dat ze nu broer en zus geworden waren. En dat betekende automatisch dat ik dus ook zijn Baba ben geworden. Hoe je er al niet een zoon bij krijgt. Het geeft een gerust gevoel voor mijn oude dag. Want Dawei vroeg mij al of ik er bezwaar tegen had om samen met zijn “echte” vader later in een bejaardenhuis te gaan wonen, ergens in een dorp in de binnenlanden van China. Want dat was wel zo praktisch. En zo’n genereus aanbod kun je natuurlijk niet weigeren. Toch ?

Ik was in de gelukkige omstandigheid dat ik mijn “zoon” ook nog een keertje kon zien tijdens een korte zakenreis naar China. Op enig moment wilde ik mijn ticket veranderen en natuurlijk zou Dawei wel regelen dat het allemaal prima geregeld werd. Hij gaf instructies aan een Chinees meisje op een reisbureau om het ticket te veranderen, maar bij onze terugkomst kort voor sluitingstijd was mijn ticket er nog niet. Over het algemeen heb ik niet zo’n last van plaatsvervangende schaamte, maar het theater dat hier werd opgevoerd ging alle perken te buiten. Hoe zij het in haar stomme hersens kon halen om Baba teleur te stellen ? Wie ze eigenlijk wel niet dacht te zijn en dat ze eigenlijk nog minder was dan de schimmel onder zijn voeten. En dat allemaal terwijl hij haar geen blik waardig gunde, haar volstrekt niet aankeek en tijdens zijn retirade bij voortduring omhoog keek. Hoezo gezichtsverlies. Ik zag me dit al doen bij de Hema. Uiteindelijk besloot Dawei dat wij intussen zouden gaan eten; het meisje moest dan maar wachten tot de tickets kwamen en die vervolgens bij ons in het restaurant komen brengen. En ze moest niet het hart hebben om weg te gaan. Met enige gêne vertrok ik naar het restaurant. Enige tijd later werden we door de ober geroepen met de mededeling dat er iemand op ons stond te wachten. Het was het Chinese meisje van het reisbureau. Het was een aardig kind en ik kon het niet laten om haar te zeggen dat ik vond dat ze er heel mooi uitzag. Het was niet zo, maar ze straalde wel.

Ook waren we een keer met Dawei naar een restaurant in Datong. Een van de voor mij vage gerechten bleek naar kattenpis te ruiken. Prompt werd er weer een partij stampij gemaakt waar de honden geen brood van lusten, maar waar ik natuurlijk weer helemaal niets van begreep. Ik had het idee dat mijn “zoon” het weer eens voor Baba opnam en iedereen te luide toon te verstaan gaf dat ze Baba ernstig teleurstelden door hem een naar kattenzeik riekend gerecht te durven voorschotelen. Opeens werd mij rechtstreeks gevraagd of ik het gerecht soms niet lekke vond. En natuurlijk om Dawei in zijn verontwaardiging te ondersteunen kon ik natuurlijk niet zeggen dat het allemaal wel mee viel. Dus ik zei ferm dat het werkelijk niet om te genieten was. Helemaal fout zo’n opmerking. Ik begrijp nog steeds niet waarom eigenlijk, maar het scheen iets met gezichtsverlies te maken te hebben gehad. Wie begrijpt dit nou nog ?

Soms kan Chinese logica ook heel verhelderend zijn. Zoals die keer dat we twee tweepersoonskamers in een hotel wilden. En vervolgens zeiden dat een kamer voor drie personen bedoeld was en de andere voor één persoon. Er moest dus een extra bed op die ene kamer geplaatst worden. En dat bracht extra kosten met zich mee. Maar niet voor Dawei, want hij ging weer omstandig aan de slag met zijn theater om aan te geven dat ze niet moesten denken dat Baba dat geld zomaar zou gaan betalen. Dat zou Dawei, als zijnde mijn zoon, hoogstpersoonlijk verhinderen en als het hotel daar eventueel bezwaar tegen zou hebben, zij met hem te maken zouden krijgen. En dat zou niet mis zijn. Want het was toch onbestaanbaar dat Baba voor een bed moest extra moest betalen, terwijl er op de andere kamer een bed stond dat helemaal niet gebruikt werd. Het was toch duidelijk dat ze dat bed maar op die andere kamer moesten zetten. En waarom moest dat geld kosten. Eigenlijk wel een logische redenering. Natuurlijk kreeg Dawei zijn zin.

Door al dat gedoe was men toch wel nieuwsgierig geworden hoe het nu kon dat ik een Chinese zoon had en een westerse blonde dochter. Zonder blikken of blozen legde Dawei uit dat Baba vroeger een heel mooie Chinese vriendin had en dat dat zijn moeder was; maar Baba was ook nog getouwd met de vrouw die hij nu bij zich had en dat was dan de moeder van Eerste Dochter. Maar hoe het dan kan dat ik zo’n lelijke zoon hebt terwijl zijn moeder kennelijk heel mooi geweest is, vraagt niemand zich af. Ook al lijkt hij in de verste verte niet op mij. Een rijke fantasie en de overtuiging dat een verhaal niet waar hoeft te zijn als het maar leuk is, helpt je toch heel aardig door het leven.

Daarna zijn we nog een aantal keren met Dawei opgetrokken. We wilden een rondreis door China maken en hadden Dawei gevraagd een auto te huren en ons rond te rijden. Het geld om de auto te huren hadden we hem al gestuurd, dus het zou allemaal geregeld worden. Maar Dawei zou de “strekenchinees” niet zijn als hij geen andere creatieve oplossing zou bedenken. Hij vond het namelijk zonde om het geld te besteden aan de huur van een auto en hij had bedacht dat met het geld beter zelf een auto kon kopen, zodat hij nog wat over had als wij weer weg waren. Een goede gedachte. Dus Dawei stond ons vol trots op te wachten met zijn nieuwe bolide, een zwarte VW Santana. Een gele NL sticker past er goed bij, dus mocht u deze auto in Beijing zien rijden: dat is dan mijn ‘zoon’ Dawei.

Enkele maanden geleden heb ik enkele dagen alleen Dawei doorgebracht omdat Eerste Dochter niet meer in China was. Ondanks het feit dat we elkaars taal nog steeds niet begrijpen – zelfs niet na de basiscursus Mandarijn die ik nog gevolgd heb – hebben we ons prima vermaakt en hebben weer heerlijk gegeten in onze favoriete restaurants. Ik begreep zelfs dat Dawei een meisje aardig vond en overwoog om haar dat te gaan vertellen. Ze paste precies in zijn ideaal beeld want ze was volgens hem heel erg lelijk. Hij wilde ook heel graag een lelijke vrouw, want dan had hij geen last van concurrenten. Het is maar hoe je het bekijkt. Dus misschien moet ik binnenkort nog een keer naar China om als zijn Baba goedkeuring te geven aan zijn huwelijk met deze lelijke Shuh Lee. Je zal ook nog “opa” worden van het kind van zulke figuren.

Dawei heeft meer dan uitstekend voor Eerste Dochter gezorgd en haar perfect Chinees geleerd. Ook heeft hij haar ingewijd in tal van Chinese gebruiken en “onderhandelingsvaardigheden op zijn chinees”. Af en toe roepen we klanken naar elkaar door de telefoon. En dan voelen we ons beiden gelukkig…………


Peter Tersteeg