Bert Bokhoven over de hemel

13-09-2015 13:37

Als overlijden in je naaste omgeving heel dichtbij gekomen is, zet dat je onwillekeurig aan het denken.  De vragen over een leven na de dood dringen zich heel nadrukkelijk aan je op. Een ingewikkeld en lastig onderwerp om een antwoord op te vinden. En bij die worsteling bedacht ik mij dat het wel eens de moeite waard zou kunnen zijn om dit onderwerp te bespreken met Bert, de onbekende filosoof. Bert een sociaal bewogen mens, die met de hem zo kenmerkende bescheidenheid complexe materie toch weer heel simpel kan maken, zodat het ook voor mij begrijpbaar en hanteerbaar wordt. Bert Bokhoven was een groot man. Een briljant denker. Een uitmuntend filosoof, ook al had hij dat zelf niet in de gaten. Met zijn vlijmscherp intellect  mag je dan ook van Bert meer diepgang verwachten. En dat heeft Bert, par excellence.

‘Wel’, reageert Bert als ik bij hem kom. ‘Realiseer je goed dat het niet aan mij is om te stellen dat de hemel wel of niet bestaat’. De bescheidenheid van Bert ten voeten uit. ‘Het is immers bepaald niet relevant wat ik er van vind, en wie ben ik om een hemel te ontkennen als dat een diep geloof is van vele mensen. Een overtuiging van grote godsdiensten. En als het mensen hoop geeft op een betere toekomst na dit aardse leven, waarom zou ik die dan moeten ontkennen ?’

‘Als ik helemaal eerlijk ben’, vertrouwt Bert mij toe, ‘geloof ik zelf niet echt in het bestaan van een hemel zoals ons dat wordt voorgespiegeld. Ik kan het mij namelijk met de beste wil van de wereld niet voorstellen. Evenmin als ik mij een hel of een vagevuur kan voorstellen. Enerzijds waardeer ik de rol van de grote godsdiensten voor ’s mensens referentiekader voor de ontwikkeling van normen en waarden. Anderzijds zie ik element van de uitspraak van Karl Marx dat godsdienst opium voor het volk is. Maar het bestaan van een hemel. Ik geloof het niet.’ ‘Maar’, stelt Bert nadrukkelijk, ‘ik weet het niet zeker’. ‘Ook voor mij wordt het afwachten’.

‘En misschien is het wel helemaal anders dan we allemaal denken, zegt Bert. Het verbaasde mij bepaald niet dat Bert de gedachtevorming over de hemel toch zomaar weer een andere wending wist te geven door te wijzen op een verhaal van René Diekstra .

Een man sterft plotseling. Hij heeft zijn hele leven netjes geleefd en dankzij oplettendheid en matigheid een flink vermogen vergaard, waar zijn kinderen het nodige profijt van zullen hebben. De geestelijke die de uitvaartplechtigheid leidt en de mensen die met een korte toespraak afscheid van hem nemen, prijzen hem de hemel in. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Bij de hemelpoort aangekomen blijkt de man voor een toelatingscommissie te moeten verschijnen. Die commissie adviseert Petrus wie hij wel en niet in de hemel moet toelaten. In dit geval luidt het advies: niet opnemen. De wanhopige man, die voorziet dat hij nu tot in eeuwigheid in de hel moet verblijven, smeekt Petrus om een persoonlijk onderhoud om zijn zaak alsnog te bepleiten. Dat wordt hem toegestaan. Tijdens het gesprek vertelt hij Petrus hoe netjes en oppassend hij altijd heeft geleefd. ‘Met alle respect,’ roept hij aan het eind van zijn pleidooi vertwijfeld en bozer uit dan hij ooit tijdens zijn leven is geweest, ‘maar ik snap niet waarom iemand als ik niet de hemel in mag.’ ‘Als het u helpt,’ antwoordt Petrus onderkoeld, ‘wil ik u bij hoge uitzondering wel vertellen waar de commissie haar advies op heeft gebaseerd.’

Petrus slaat het dossier open dat hij voor zich heeft liggen en leest: ‘De commissie baseert haar negatief advies op haar oordeel dat betrokkene niet gelukkig en betekenisvol genoeg geleefd heeft en ook in andere opzichten niet optimaal heeft gebruikgemaakt van de hem geboden mogelijkheden.’

De man hoort Petrus stomverbaasd aan. Als hij weer enigszins bij zinnen is, zegt hij bijna hakkelend: ‘Maar dat kan je... dat kan je toch van zoveel mensen zeggen, dan komt er toch praktisch geen mens meer de hemel in!’ ‘Daar hebt u meer gelijk in dan u denkt,’ antwoordt Petrus. ‘Want er wordt hier inderdaad niemand tot de hemel toegelaten. Sterker nog, er is hier helemaal geen hemel! De hemel is waar u zojuist vandaan bent gekomen. Of althans, daar had hij kunnen zijn. Mensen scheppen de hemel. Of niet. Tegen de tijd dat wij eraan te pas moeten komen, is het in ieder geval te laat.

'Ja', zegt Bert tot slot, 'ik weet het ook niet'. 'Misschien is dit verhaal wel niet het antwoord op de vraag, maar het is wel interessant genoeg om er eens verder over na te denken'.

Ook al is het dan misschien het antwoord niet, maar duidelijk voor mij is wel. Maak er wat van. En maak - conform het advies van de toelatingscommissie - optimaal gebruik van de mogeljkheden die je geboden worden. En wel nu !

Peter Tersteeg